In ander topic gaf ik dit antwoord:
In mijn denken over honden bestaat er enkel gewenst en ongewenst gedrag. De hond probeert maar wat. Wordt het aangemoedigd is het gewenst gedrag, wordt het nog aangemoedigd, nog ontmoedigd, is het ook gewenst gedrag en wordt het ontmoedigd is het ongewenst gedrag.
Dat de hond niet terugkeert nadat je hem geroepen heeft als er mensen of andere honden in de buurt is, wordt langzaamaan gewenst gedrag. Misschien probeer je hem daarin te corrigeren, maar omdat je er niet voldoende efficient in bent, krijg je dat effect.
Daarom ben ik bang dat je de hond te vroeg los laat lopen op de plaatsen waar de verleiding het grootst is. Daarbij vel ik geen waardeoordeel over het los laten lopen van je hond. Mijn hond krijgt ook die vrijheid waar het kan.
Ik zou het volgende doen. Waar de kans op ontmoetingen relatief klein is, zou ik de hond loslaten, waar ik "moeilijkheden" mag verwachten zou ik hem aan de lange lijn leggen. Bij die ontmoetingen zou ik telkens de hond terugroepen en hem met de lijn terughalen, totdat dit lukt zonder de lijn te gebruiken. Als hij los is en er toch iemand in de buurt is, zou ik hem aanvankelijk niet roepen, om het ongewenste gedrag van het niet-komen niet aan te moedigen. Telkens als de hond bij jou is gekomen, zelfs al heb je hem moeten terughalen met de lijn, geef je hem een positieve feedback. Ik gebruik woorden in de zin van "goed gewerkt."
Gaandeweg vergroot je de eisen om hem een beloning te geven. In het begin krijgt hij een beloning als jij hem teruggehaald hebt na het bevel, een aantal dagen laten is dat niet meer voldoende, maar moet hij uit zichzelf teruggekomen zijn terwijl hij aan de lange lijn vast zit en nog later zal ook dat niet voldoende zijn voor een beloning.
Geleidelijk aan, beetje bij beetje meer eisen en dagelijks oefenen, is in deze belangrijk om uiteindelijk succes te boeken.
Eigenlijk komt het volgen aan de voet een beetje op hetzelfde neer. Eerst aanleren aan de leiband. Je kan in het begin kiezen om het bevel "aan de voet" in het begin op steeds dezelfde plaats te oefenen, tot hij het voldoende kent.